andré simon

Voorzitter

De Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië en de daaropvolgende immens geweldadige onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië (Bersiap-tijd) heeft diepe wonden achtergelaten bij de Nederlands Indische gemeenschap. Bij velen van ons heb ik de nog steeds aanwezige ontzetting, geestelijke pijn en het verdriet gezien, dat deze verschrikkelijke gebeurtenissen voor hen met zich mee heeft gebracht. Het psychisch onvermogen om dit leed in hun dagelijks leven een plaats te kunnen geven, bracht in menig Indisch gezin hoge spanningen en veel onbegrip met zich mee.  Aan de andere kant riep het bij deze of gene een ongekende wilskracht en onbeteugelde motivatie naar boven. Hoe dan ook men wilde en zou ook slagen in de Nederlandse samenleving. Wie ben ik dan om aan al deze voor de Indische gemeenschap zo evidente levensaspecten voorbij te mogen gaan? 

Rick Martherus

Aspirant secretaris

Geboren 15 oktober 1953 in Jakarta. In 1955 met mijn ouders, boot, Johan van Oldenbarnevelt, naar Nederland gekomen. Contractpension in Valkenburg-Houthem:  Vue de Montagne.  Daarna naar Stein verhuist.

Altijd veel respect gehad voor mijn ouders en hun generatie bedenkende dat zij van een tropisch land, waar zij en de meesten van hun lotgenoten mooi en in goede omstandigheden woonden, op een vrij jonge leeftijd in een koud land met andere (eet)gewoontes, hard werkend, een nieuw bestaan moesten opbouwen.

Goed opgeleid maar omdat diploma's niet werden erkend , onderaan moesten starten met hun nieuwe carrière.

 

Door onwetendheid van de Nederlanders hier werden zij vreemd bekeken terwijl zij ook gewoon Nederlandse burgers waren. Dit hebben zij zonder al te veel protest, (helaas) geaccepteerd .

 

Ben altijd zelf  geïnteresseerd geweest in mijn familiegeschiedenis. Ik heb zo'n  beetje het "familiearchief" van (oude) foto's. Daarnaast heb ik de stamboom gemaakt van Martherus / Rerimassie / Roso.

 Ik vind het belangrijk dat de kennis over  Nederlands-Indië  meer  bekendheid krijgt bij mijn medeburgers  en zeker bij de 2e , 3e en 4e generaties  "Indo's".

Deze onwetendheid over de oorlog in Nederlands-Indië / de Japanse bezetting en alles wat daaruit is voortgevloeid,  is voor mij een reden om actief een steentje te willen bijdragen aan  het Bestuur van de Stichting  "Waringin". 

Frans Robroek

penningmeester

Frans Robroek, geboren 11 januari 1953 in Heerlen en gehuwd met Maureen de Groot, woonachtig in Schin op Geul en samen hebben we vier zonen.

Ik ben sedert 1 oktober 2013 met pensioen en heb in mijn arbeidzame leven (42 dienstjaren) een werkgever gehad: Abp / APG.

Bij deze werkgever heb ik verschillende functies vervult, van pensioen-berekenen tot financial controller en laatstelijk als projectleider evenementen APG. Tevens 15 jaar bestuurslid bij de personeelsvereniging APG als penningmeester. Mijn hobby is muziek in de vorm van DJ, wat ik meer dan 40 jaar beoefend heb.

Zelf heb ik geen Indo achtergrond, maar mijn vrouw heeft dat wel, haar ouders komen uit Indonesië (Sungei Gerong) en zijn in 1954 zijn naar Nederland gekomen. Het toeval wil dat zij in het zelfde hotel (Monopole in Valkenburg) zijn opgevangen waar Andre Simon ook verbleef, zij het als kleine jongen (jonkie).

De reden dat ik ben toegetreden bij de Stichting Waringin is dat Andre me gevraagd heeft voor een bestuursfunctie, lettend op de in mijn verleden opgedane ervaring in financiën en organiseren van evenementen. Tevens ook de Indonesische achtergrond van mijn schoonfamilie, waarbij niet onvermeld mag blijven dat mijn schoenmoeder in een (Jappen)kamp heeft verbleven en mijn schoonvader als dwangarbeider bij de Birma spoorweg heeft ‘gewerkt’.


John van Dick

2e Penningmeester

Op 25 november 1953 zag ik het levenslicht in Heerlen.

Tijdens mijn loopbaan bij het ABP heb ik veel te maken gehad met de uitvoering van diverse oorlogsuitkeringen. Daarnaast heb ik jarenlang de controle van de uitvoering bij de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen gedaan. Tijdens mijn werk heb ik daardoor heel veel dossiers ingezien en heb daardoor een redelijk breed beeld gekregen van wat er zich zowel in de oorlogsjaren en daarna in het voormalig Nederlands Indië heeft afgespeeld. Naast mijn loopbaan bij het ABP heb ik 18 jaar bestuurservaring opgedaan bij het Heerlense peuterspeelzaalwerk en daarna welzijnswerk (Zymose en Tracee). Na mijn verhuizing in 1999 van Heerlen naar Urmond (gemeente Stein) heb ik samen met mijn vrouw Desirée ons bedrijf Mobiele Reisadviseur De Globetrotter opgericht. Het adviseren/reserveren en definitief boeken van de reizen doet mijn vrouw en ik doe de financieel administratie, marketing en fungeer tevens als backup. Vanaf het begin dat mijn dochter Sunanda naar de basisschool ging heb ik zitting genomen in de ouderraad en de laatste 3 jaar was ik zelfs voorzitter.

Verder ben ik vanaf 2014 penningmeester van de volleybalvereniging ADC in Urmond, die met ruim 250 leden aardig wat tijdsinvestering vraagt. Maar omdat ik inmiddels vervroegd ben gestopt bij APG, viel dat redelijk goed te combineren met de andere activiteiten.

 

Toen eind 2019 André mij benaderde om het bestuur te ondersteunen heb ik daar niet zo lag over hoeven na te denken, omdat enerzijds de Aziatische cultuur mij altijd heeft geboeid en anderzijds omdat ik bestuurlijke werkzaamheden graag doe.

JOHN GEURTS

Algemeen Bestuurslid

Toen ik in 2019 gevraagd werd om lid te worden van het bestuur heb ik niet lang nagedacht.. Mijn vrouw is de dochter van een Indische moeder die in 1960 naar Nederland is gekomen. Haar oma (Guusje) was toen de “regelaar” en heeft ervoor gezorgd dat de hele familie tijdig in veiligheid gebracht werd tijdens de Bersiap-periode. Inmiddels ben ik bijna 35 jaar getrouwd en zijn mijn zonen allebei op zoek gegaan naar een deel van hun roots. De oudste woont en werkt inmiddels al een aantal jaren in Jakarta en de jongste woont in Amsterdam en heeft na diverse bezoeken aan zijn broer ook de verbinding met Indonesië gemaakt. 

Het in stand houden van een stuk historie rondom de Nederlands Indische gemeenschap vind ik belangrijk. Voorkomen moet worden dat dit stuk vaderlandse geschiedenis, waaruit veel lessen kunnen worden getrokken, verwatert. Huidige en toekomstige generaties moeten weten wat er speelde in het voormalig Nederlands Indië en hoe hun ouders  hebben laten zien hoe een succesvolle integratie verloopt.

 

De jaarlijkse Indië-herdenking op 15 augustus valt samen met de verjaardag van wijlen oma Guusje en is ook voor mij persoonlijk een mooi moment om weer stil te staan bij de ontberingen die de eerste generatie Indische Nederlanders heeft moeten doorstaan. Hopelijk slagen we er in om het collectief geheugen dat nu nog aanwezig is bij de 1e en 2e generatie Indo’s de plek te geven die het verdient zodat het kan worden overgedragen van generatie op generatie.

Odin westen

Aspirant Bestuurslid

PR en communicatie

Al van kleins af aan ben ik gefascineerd door mijn Indische afkomst. Onze cultuur heeft iets warms, iets magisch. ‘Wij Indischen’, zoals mijn oma vroeger zei, zijn warm, familiair, houden van een goed feestje, lekker eten en veel eten. We nemen er de tijd voor. De Indische muziek geeft mij een heerlijk, nostalgisch gevoel. Niet omdat ik de muziek van vroeger uit Indonesië kende (ik ben er immers nooit geweest), maar omdat het een kenmerk is van onze familie. Het is thuiskomen, het is je als een vis in het water voelen. De muziek doet me denken aan de familiefeesten, die we vroeger meer hadden dan nu. Mijn oma kon er zo van genieten.

Dit alles heeft mij op latere leeftijd aan het denken gezet. Mijn opa en oma hadden vroeger dan wel een groot huis op Ambarawa met een baboe en een katjong; ze zijn met weinig geld maar met 7  kinderen naar Nederland gekomen. En dat had een reden. Een nieuw bestaan opbouwen. Beiden hebben enorm veel meegemaakt. Mijn opa en oma hebben in de beruchte interneringskampen gezeten. Zoals mijn oma altijd zei, ‘de Jappenkampen’. Daar heeft ze veel over gesproken. Met veel verdriet. Zo is ze bijna meegenomen door zo’n Japanner, die van plan was jonge meisjes te verkrachten. Gelukkig kon ze zich, met hulp van haar moeder, verstoppen in een dekenkist, waar ze bijna geen lucht in kreeg. Haar vredigere leven daarvóór vertelde ze altijd met weemoed.

En dan mijn opa. Opgepakt, gemarteld, bijna twee keer onthoofd. Korreltjes maïs uit zijn ontlasting halen, schoonmaken en daarna weer opeten. Verdrietig maar indrukwekkend. Zijn verleden heeft hem de man gemaakt die hij tot aan het eind van zijn leven was. Volgens mijn moeder heeft hij zich ontwikkeld tot een zeer wijze man waar ze tegen opkeek. En ik mét haar. De korte periode dat ik hem mocht kennen, ik was 7 jaar toen hij stierf, bewonderde ik hem al. Achteraf gezien zag ik dat hij een man was met veel charisma. Dit is wat mij trots maakt. Trots dat ik afstam van deze 2 prachtmensen die de meest verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt in hun prachtige land waar ze dan ook weer een heerlijke jeugd hebben gehad. Er gaat in ieder geval een boek komen over mijn opa!

Mijn verhaal dat ik hier beschrijf, laat jullie al raden waarom ik ja heb gezegd tegen het bestuurslidmaatschap, toen onze voorzitter André mij hiervoor vroeg.